Werken
Openbare ruimte

‘Ik werk met elementaire grootheden, met elementen die spreken, die net als een taal iets overbrengen en mensen bewuster maken van wat iets is.’ (Frans de Wit) In de openbare ruimte van Nederland bevinden zich verspreid over het land 39 beelden van Frans de Wit. Het gaat daarbij om werken die variëren van Land Art tot muursieraad. De doorgaans loodzware werken nemen luchtige of bewegelijke vormen aan, reiken de hoogte in, of zweven voor het oog. De meest beroemd geworden werken zijn de ‘Klimwand en Dubbele schijf met trap in grofpuinheuvel’ in Spaarnwoude. Dat laatste werk speelde een prominente rol in het tv-programma Krasse knarren en wordt sindsdien aangeduid als ‘de trap van Van Kooten en De Bie’.
Vrij werk

Frans de Wit maakte ook veel vrij werk. Vaak zijn deze beelden een vooruitblik op, of een gevolg van een groot project. Bij het vroege werk is de natuur letterlijk aanwezig en viert Frans het alledaagse in beelden die abstractie aan realisme paren en die spelen met een geheimzinnig binnen en buiten. Zijn kunstwerken zijn veelal abstract. Wie oog heeft voor detail, ziet echter dat hij heel precies alledaagse, vaak door anderen veronachtzaamde inspiratiebronnen verwerkte, zoals het spruitjesveld van zijn buurman of afgekeurde bestekken van Van Kempen en Begeer. In zijn latere werk, dat bestaat uit twee-eenheden, series en velden, wordt het vluchtige en tegelijkertijd immer aanwezige van de natuur getoond. Wie dieper in zijn oeuvre duikt, ontdekt de diepgang en kracht ervan. Dat werd ook onderkend door Museum De Lakenhal in Leiden, dat enkele tientallen van zijn vrije werken in de collectie heeft opgenomen.
Tekeningen

De tekeningen van Frans de Wit tonen ferme basisvormen die met geperst houtskool in grote beweging op het papier gezet zijn. In diepzwart wordt de vorm afgetast in lichte, donkere en wollig uitgeveegde delen. Echte beeldhouwerstekeningen zijn het, waarbij volume en het veranderen van kijkrichting op de vorm hoofdmotief zijn. Bij een tentoonstelling in Galerie Langenberg in Amsterdam in 1991 stelt De Wit zijn beeldenreeks ‘Veld 1’ (1988) op onder het werk ‘Zeven tekeningen’ uit 1988. Dit stimuleert het publiek om te zoeken naar overeenkomsten en verschillen in beide reeksen. In tekeningen die De Wit hetzelfde jaar in Roemenië maakt, doemen berg- en heuvellandschappen op uit het duister. De oervormen van het landschap en de eeuwenoude bouwsels die hij tegenkomt in Roemenië en tijdens andere reizen door Europa, inspireren de beeldhouwer tot zijn beeldtaal van basisvormen in tekeningen en beelden.